![]() |
Mis het niet! Jeroen Willems zingt Brel op het Nederlands Film Festival. Want de gast van het jaar mag dan vooral in het zonnetje worden gezet als de veelzijdige filmacteur die zijn vertolking van prins Claus met een Gouden Kalf bekroond zag, hij is in de eerste plaats een theatermens en nadrukkelijk ook zanger. "Met muziek kom ik dichter bij de kern." Dus heeft hij een optreden toegezegd.
Wie ooit Frans Weisz' prachtige dramaserie Bij nader inzien (1991) zag herinnert zich hoe een jonge Jeroen Willems (1962) achter de piano plaatsnam om uit volle borst een rauw levenslied ten beste te geven. Recenter zong hij de droeve poëtische liederen van de 16e-eeuwse componist John Dowland in de theatervoorstelling Flow My Tears. Ook in New York zag het publiek hem spelen en zingen toen daar Louis Andriessens opera La commedia met Willems als Lucifer werd opgevoerd in Carnegie Hall.
Zijn vertolking van de chansons van Jacques Brel maakte deel uit van de solovoorstelling Brel, de zoete oorlog (2004), waarvoor hij de belangrijke theaterprijs de Louis d'Or kreeg. In 2006 kreeg dat theaterconcert een vervolg als Brel 2, en nu, op het Nederlands Film Festival, zingt Willems opnieuw Brel.
Bij het karakteriseren van zijn spel komen al snel het rijke timbre van zijn stem, zijn bijna muzikale tekstbehandeling en zijn taalgevoel ter sprake. Om de socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra in de historische film Nynke (2001) te spelen moest de in Limburg opgegroeide Willems vloeiend Fries spreken. Voor de dramaserie Stellenbosch (2007) mat hij zich de Zuid-Afrikaanse tongval aan. Theatervoorstellingen speelt hij in vier talen en verschillende Duitse gezelschappen maken graag van zijn diensten gebruik.
De laatste jaren was de drukbezette Willems zelfs vaker op buitenlandse podia te zien dan in Nederland zelf. Dat betekent van hot naar haar vliegen om bijvoorbeeld in München de zonderlinge Beierse koning Ludwig II te spelen en vervolgens in Oostenrijk op te treden met de beroemde Fassbinder-actrice Barbara Sukowa.
"Een soort popsterrenbestaan", noemt hij het, niet ontevreden terugblikkend op een hectisch halfjaar. "Maar wel slecht voor je sociale leven." De afgelopen periode speelde hij vijf of zes stukken door elkaar en rondde tevens de opnamen af voor De wederopstanding van een klootzak en Boven is het stil.
In Nederland mag Willems dan nog niet helemaal de status van stamgast in De wereld draait door hebben bereikt, het toonaangevende Duitse theatertijdschrift Theater heute dichtte hem in 2004 al 'het gezag van een uitzonderlijk talent' toe en vergeleek zijn blik met die van Omar Sharif.
Wie had dat gedacht van de jongeman die ooit door de ene na de andere toneelschool werd afgewezen, maar toch koppig vol bleef houden. Hoewel opgegroeid in een echt theatergezin - Willems' moeder was voordrachtskunstenaar, zijn vader dramadocent - had Jeroen pas op zijn zeventiende tamelijk abrupt besloten dat hij zelf ook die richting in wilde slaan. Maar hoe vast zijn besluit ook stond, bij die audities kwam het er aanvankelijk niet uit.
"Nog te verlegen en gesloten," meent hij nu. "Pas toen ik houvast vond aan een monoloog van Tsjechov wilde de toneelschool in Maastricht het wel met me proberen."
In het laatste jaar van die opleiding leerde hij Hollandia-regisseur Johan Simons kennen. Deze was door studenten uitgenodigd om een project te begeleiden en Willems zag in hem al snel een geestverwant. Kort na zijn afstuderen in 1987 sloot hij zich aan bij Theatergroep Hollandia, waar hij vervolgens 16 jaar deel van zou uitmaken.
"Achteraf gezien is het voor mij belangrijk en uniek geweest dat we samen aan het begin van iets nieuws stonden," vertelt Willems nu. Simons en zijn mederegisseur Paul Koek waren net een jaar daarvoor begonnen met Hollandia, een groep die wilde breken met bestaande tradities.
"We speelden op vreemde plekken, in oude fabrieken, sloperijen, tuinderskassen, lege bibliotheken. We waren op zoek naar een nieuwe manier van vertellen en theatermaken waarbij veel nadruk op de vorm kwam te liggen, ook wat taal betreft. We leerden daar teksten op een muzikale manier te benaderen. Daarbij speelde mee dat Johan Simons was opgeleid als danser en Paul Koek een muziekachtergrond had. Bij Hollandia werd er als acteur meer van je verwacht dan alleen een rolletje spelen."
Hollandia was ook de plek waar Willems zijn befaamde, deels op de maatschappijkritische teksten van Pasolini gebaseerde Twee stemmen ontwikkelde. In deze virtuoze solovoorstelling over macht en morele dilemma's beeldt de acteur zes verschillende hedendaagse leiders uit die na een copieus diner hun gedachten de vrije loop laten. Sinds de première in 1997 is Twee stemmen uitgegroeid tot een soort klassieker die steeds opnieuw actueel blijkt te zijn.
"Ik wilde al heel lang iets met Pasolini doen, ik wilde die taal en poëzie bijna letterlijk in mijn mond hebben. Ik heb alles van hem gelezen en bekeken en kwam toen uit op een aantal essays over machthebbers die op verschillende gebieden macht uitoefenen: niet alleen in de politiek, maar ook in de kerk, de handel, de misdaad en het intellectuele denken. Daar heb ik teksten aan toegevoegd van Cor Herkströter, voormalig president-directeur van Shell, die het heeft over morele dilemma's en verantwoordelijkheid. Wat al die figuren interessant maakt is dat je ze niet zomaar kan wegzetten aan de andere kant van de tafel. Ze vragen als het ware: 'En waar sta jij dan?'"
"Het was aanvankelijk de bedoeling om Twee stemmen alleen in de kleine zaal van de Toneelschuur in Haarlem te spelen, en dat zou het dan zijn. Maar toen kwamen de uitnodigingen uit Duitsland, waar ik het perse in het Duits wilde spelen, en daarna volgden versies in het Engels en Frans."
"Het is niet alleen leuk om het te kunnen, in andere talen spelen, maar ook omdat je voelt dat het op die manier directer bij het publiek aankomt. Datzelfde zie je bij die voorstelling over Brel. Ik was er aanvankelijk niet zo voor om het in het Nederlands te zingen, maar de regisseur haalde me over en daar ben ik nu blij om. Ik heb veel reacties gekregen van mensen die nu pas echt snapten waar Brel het over heeft."
Twee stemmen opende deuren en Willems kreeg de kans om bij buitenlandse (met name Duitse) gezelschappen te spelen. "De mensen bevielen me," stelt hij vast, "en het Duitse publiek is gretiger, pikt veel meer op. Duitsers hechten in de opvoeding een veel groter belang aan kunst. Nederlanders willen toch liever lachen, als ik het heel plat zeg."
Inderdaad, de oogopslag van Willems doet ook eerder aan tragiek denken, en in komedies zien we hem zelden. "Ik denk wel dat ik het kan, maar ik wordt vaak voor de zwaardere types gevraagd, ja. Ik denk ook niet dat ik licht door het leven ga."
En dan hebben we het met dat alles nog niet eens over Willems' filmcarrière gehad. Al vrij snel na zijn aantreden als Hollandia-acteur had hij al zijn debuut voor de camera gemaakt. Sinds zijn van zoete pijn en melancholie doortrokken vertolking van David in Bij nader inzien is hij in een krappe zestig bioscoop- en televisieproducties te zien geweest, waaronder ook buitenlandse titels zoals Ocean's Twelve, Songs of Love and Hate en Lena.
Naast selecte hoofdrollen ook een groot aantal kleinere rollen, waarbij opvalt dat Willems' talent nogal eens te hulp word geroepen als een personage iets ondoorgrondelijks moest hebben. Een cynische kunstenaar (De passievrucht), een gangster (Zomerhitte) of een koning (Willem II in De troon) - als Willems het speelt blijkt het soms verrassend dicht bij elkaar te liggen.
Willems' eerste grote dragende rol was die van de zwaarmoedige schrijver en dichter Jan Arends in het voor televisie gemaakte docudrama Arends (1997). Zijn doorbraak in de bioscoop kwam met het historische drama Nynke (2001). Het publiek leerde hem daarbij kennen als een formidabel acteur die met minimaal vertoon toch een grote diepgang weet aan te brengen. Iets vergelijkbaars presteerde hij in 2010 met zijn indrukwekkende vertolking van Prins Claus in Majesteit. Volgend jaar zal hij onder meer te zien zijn als hoofdrolspeler in Nanouk Leopolds nieuwe film Boven is het stil.
Film, theater, zingen - Willems doet het allemaal 'zo goed en zo kwaad als het gaat' naast elkaar omdat alle drie disciplines te leuk zijn om er eentje op te geven. Gevraagd naar de verschillen legt hij vooral de nadruk op de relatie met het publiek.
Theater zoals Willems dat graag ziet is een belevenis die zich heel sterk in het hier en nu afspeelt. Als acteur richt je je sterk op het publiek. Net doen alsof de zaal er niet is kan wat hem betreft niet meer. Die ouderwetse vorm van theater is overgenomen door de film, die dat ook veel beter kan. Film kan heel goed suggereren dat iets werkelijk gebeurt, bij theater spreek je de verbeelding van de kijker aan. In een voorstelling als Twee stemmen mag je gewoon zien dat de acteur telkens iemand anders wordt.
Zingen betekent voor Willems een nog sterkere band met het publiek. "Zingen gaat voor mij nog directer naar de buik en het hart. Met de troost en schoonheid van muziek heb ik het idee dat ik nog veel dichter bij de kern kan komen, zowel voor mezelf als voor de luisteraar. Als het lukt is dat geweldig, dan ga je zweven."
Niet helemaal toevallig misschien dat Willems zich als acteur ziet als een instrument dat hij moet leren bespelen. Ook bij de tekstbehandeling spelen muzikaliteit, ritme en timing een grote rol. Hij is geen method-actor à la Stanislavski die de emoties die bij een rol horen werkelijk probeert op te roepen en zich helemaal in het personage onderdompelt. "Als ik in de rol verdwijn kan ik niet meer interpreteren."
Liever haalt hij de rol naar de acteur toe. In Brel, de zoete oorlog probeert hij dan ook niet Jacques Brel te imiteren, maar speelt hij een zanger die de chansons op een eigen manier tot leven wekt en weet te bezielen. Met even aangrijpend resultaat.
"Hoewel muziek een heel abstracte vorm is kan je door een paar noten toch diep geëmotioneerd raken. Dat vind ik fascinerend. Ik ben er van overtuigd dat zoiets ook op andere terreinen moet kunnen."
Ook in film zou hij graag wat minder realisme zien. Jammer vindt hij het bijvoorbeeld dat de realistische stijl van de Amerikanen na de komst van de geluidsfilm zo sterk is gaan domineren. In de tijd van de stomme film durfde men meer te experimenteren. Zelf heeft hij zich de opdracht gegeven om nu eens het complete werk van Fassbinder en Bunuel te gaan bekijken. Een stille wenk?
LEO BANKERSEN (voor Nederlands Film Festival)